Interview met Kevin Feltner

Het boek: Kind in Indië was uitverkocht tijdens de maand van geschiedenis, komt er nog een oplage?

‘De eerste druk kwam uit in september 2020 en rond de kerst 2020 was deze uitverkocht. We hebben even gewacht om het boek nog een keer te laten drukken.’ Samen met de IGV heeft Kevin besloten om een inschrijflijst te starten om een inschatting te maken voor de vraag naar het boek. Die lijst werd snel gevuld en het boek was gewild. Uiteindelijk is er een tweede oplage gekomen, waarvan de laatste exemplaren tijdens de lezing van de maand van de geschiedenis (oktober 2021) in Breda zijn verkocht. Nu is wel de vraag is er genoeg animo is voor een derde oplage, maar hij acht het niet waarschijnlijk dat er nog een derde druk komt. Wel heeft Kevin een aantal exemplaren kunnen onderbrengen bij bibliotheken, waaronder de Koninklijke Bibliotheek. Ook bij ons in het Indisch Museum is een exemplaar te zien.

Is er nog iets wat je kwijt wilt, met een blik op de toekomst over behoud van Indisch erfgoed?

‘Het is niet alleen belangrijk om oude documenten te bewaren en op te zoeken om hier een stamboom mee te maken, maar ook om de verhalen te kennen van de hoofdpersonen uit die stamboom. Het mooiste lijkt mij om alle Indische ouderen boven de 80 te interviewen. Deels aan de hand van bijvoorbeeld vragen die ik tijdens het Oral History project gesteld heb, maar ook aanvullend met vragen die jij nu aan mij stelt zoals ‘Wat betekent het om Indisch te zijn, is het veranderd?’ Het zou mooi zijn om die momenten nog te grijpen. Met het langzaam verdwijnen van de oude Indische generatie, verdwijnen ook veel Indische verhalen. Over een jaar over tien is die generatie er waarschijnlijk niet meer. Eigenlijk ben ik wel heel benieuwd hoe men dan nog praat over het Indisch zijn. Persoonlijk denk ik dat het daarmee sterk verzwakt.’

‘Wat ik opmerkelijk vind is dat de Indische ouderen zich nooit afvragen wat Indisch zijn eigenlijk inhoudt. Ze zijn het gewoon. De Indische Nederlander stamt af uit de tijd van Nederlands-Indië. Juist volgende generaties, waaronder jij en ik, stellen vragen over het Indisch zijn, en wat het voor je betekent. De generatie die Nederlands-Indië niet hebben ervaren, kunnen het zich inbeelden maar missen die ervaringen. Ouderen van de eerste generatie hebben me geregeld verteld dat zij hun kinderen en kleinkinderen niet Indisch vinden, waarmee ze bedoelen dat ze niet weten hoe die koloniale tijd was.

De daaropvolgende jaren 50 waren heel anders dan de tijd ervoor. De Indische tijd in Indië/Indonesië leeft voornamelijk bij de oudste generatie. Het is ook geen toeval dat deze ouderen nu nog veel meer in de belangstelling komen bij schrijvers en onderzoekers. De overheid begint zich dit ook steeds meer te realiseren.’

Het Indische zal nog wel een tijd zichtbaar zijn en wie weet wordt het zelfs een sterkere culturele identiteit. ‘Veel mensen komen er nu juist voor uit dat ze Indisch zijn,’ vindt Kevin.

Charlene vindt daarentegen dat het juist minder wordt genoemd. ‘Minimaal tien jaar geleden, en misschien zelfs langer, werd er kritischer gekeken naar het verschil tussen Indisch en Indonesisch. Dat valt nu wat meer weg. Het ligt aan de alertheid of de bereidheid om het te willen uitleggen van een persoon.’ Wie weet, spreken we elkaar weer over tien jaar, en kijken we opnieuw terug naar deze vraag.

Auteur: Charlene Vodegel, vrijwilliger Arjati

‘Kevin, jij lijkt op mijn Chinese oma.’ ‘Oh en hoeveel generaties is dat dan terug?’ vraagt hij aan zijn oma. Kevin gaat op onderzoek uit en wordt nieuwsgierig naar zijn stamboom. En dan vindt hij inderdaad de naam van die Chinese oma; vijf generaties terug vanaf hemzelf. Daar ligt de oorsprong van het licht Chinese uiterlijk van Kevin.

Tijdens zijn eigen onderzoek belandt Kevin bij de Indische Genealogische Vereniging van waaruit het Oral History Project is ontstaan. Eind 2018 heeft de IGV namelijk subsidie ontvangen uit de subsidieregeling Collectieve Erkenning van Indisch Moluks Nederland (CEWIN). Met deze subsidie hebben Kevin en zijn team gewerkt aan het Oral History Project, met als doel het vastleggen van de herinneringen en documentatie van de eerste generatie Indische Nederlanders. Het project leidde tot de uitgave Kind in Indië.

Charlene Vodegel heeft Kevin Felter via een online Teams-verbinding geïnterviewd. Mijn dank gaat uit naar Kevin om mee te werken aan het interview, en uiteraard mee te helpen om dit tot een mooi verhaal te maken.

Kan je zien, net in de periode dat ik nu zelf de afgelopen eeuw beetje aan ‘het herbeleven in gedachten’ ben, heeft dit mij naar de lezing van Kevin Felter geleid. In de maand van de geschiedenis, verleden maand oktober 2021, was ik aanwezig bij zijn lezing in het Stedelijk Museum Breda.

 

Zelf probeer ik te ontdekken hoe een eeuw geleden mijn grootouders zijn begonnen, wat voor leven ze ongeveer hebben geleid voor, tijdens en na de oorlog in Nederlands-Indië. En vervolgens Indonesië hebben verlaten, en de repatriëring kwam tot gang.

Stichting Arjati

Kevin kijkt met een warm hart terug naar de intensieve samenwerking met Magda Wallenburg. Kevin en collega kwamen in contact met Woonzorgcentrum Raffy. Ze waren Magda online tegengekomen en hebben contact met haar gezocht. Sindsdien heeft Magda veel hulp geboden. Zo heeft zij mensen van de oude generatie voorgesteld met een Indische, Molukse en Indo-Afrikaanse afkomst. Kevin heeft ook meetings gehad met Dewi, Elly, Ellen en wijlen Liesje.

Verder heeft Magda Kevin in contact gebracht met een andere interviewster die op dat moment haar promotieonderzoek deed naar de betekenis van het Indischzijn tussen generaties binnen families. Tot slot heeft Magda ook geholpen bij de promotie van het boek en is er bijvoorbeeld een lezing georganiseerd bij het Bredaas Stadsarchief. Ondanks dat Stichting Arjati het jammer vond dat zij zelf niet behoorden tot de ontvangers van de CEWIN-subsidie, was voorzitster Magda tevreden dat het Oral History project wel doorgang vond en Kevin zijn onderzoek kon uitvoeren. Dit project zit haar ook zeker dichtbij.

De Indische Genealogische Vereniging (IGV). Hoe kwam je daar terecht?

‘Tijdens mijn studieperiode nam de interesse in mijn Indische achtergrond steeds meer toe. Dat was ook het moment, dat ik dacht: ‘Ik wil weten hoe het nu precies zit met mijn Indische wortels.’

Vervolgens ben ik aan stamboomonderzoek gaan doen en begon met een DNA-test. De testuitslag was het zetje om dit helemaal verder uit te zoeken. Ik ben de archieven ingedoken en kwam vanzelf terecht bij de Indische Genealogische Vereniging (IGV). Toeval of niet, de IGV zocht toen naar een webmaster, die ik vervolgens werd. Ik was verantwoordelijk voor het opzetten van een nieuwe moderne website, inclusief webshop.

Toen ik mijn familiestamboom uitzocht, speelde ik al met de gedachte dat er eigenlijk meer verhalen zouden moeten worden opgeschreven over Indische familiegeschiedenissen, zodat deze bewaard blijven. Na een tijdje, in 2018, werd de CEWIN-regeling opgezet, waarna een oud-medebestuurslid en ik het idee uitwerkten voor het Oral History project, waar Kind in Indië uit is voortgekomen. Het project dat we wilden indienen bij het ministerie was erop gericht om bij te dragen aan de constatering ‘dat het zo belangrijk is om die Indische verhalen te bewaren. Als je de details van die geschiedenis niet kent, dan zijn sommige vondsten uit stamboomonderzoek ook moeilijk te begrijpen.’ Dat nu dus een subsidieregeling was waar het project mooi binnenviel gaf mij de gedachte ‘Dit is mijn kans!’ Zo heeft het dus verder geleid dat Kevin dit ook daadwerkelijk heeft opgepakt. 

Het is een eer voor Kevin, vindt Charlene. De gedachten dat bij hem speelden dat er eigenlijk meer projecten moet komen over je Indische achtergrond met eventueel een stamboomonderzoek enzovoort heeft dit uiteindelijk tot een mooi resultaat geleid uit onverwachtse hoek.

 

Welke waarde hecht jij aan jouw Indische achtergrond?

‘Aan mij zie je snel dat ik Indisch ben. Door dat het Oral History project is het Indische in mij sterker gegroeid. Ik heb trouwens het vermoeden dat een aantal van onze generatiegenoten lang niet altijd beseffen dat ze Indisch zijn en er ook niks mee doen.

Ik vind het prima dat ik Indisch ben. Persoonlijk vind ik het belangrijk om te weten wat Indisch zijn inhoudt. Mede hierom, ben ik ook de zoektocht gestart en het Oral History project begonnen. Dat stukje Indische geschiedenis maakt uiteindelijk wel waarom we hier nu zitten. Ik hoop dat deze geschiedenis wordt bewaard, en hoop dat het boek Kind in Indië hieraan bijdraagt.

Charlene stemt daarin toe. Ook zij beseft heel goed dat je deels gevormd bent door je eigen Indische geschiedenis.

Waarom vind jij het belangrijk om een duik te nemen in jouw Indische achtergrond?

‘Om het in stand te houden is toch wel leuk. Het wegvallen van die oude generatie, betekent dus eigenlijk dat de directe link met Nederlands-Indië ook verdwijnt. Wat overblijft zijn verhalen, bepaalde gebruiken, eten, voorwerpen, noem maar op. Als je dat niet koestert of meegeeft aan de volgende generatie, dan verdwijnt het Indische. Je uiterlijk, je DNA, zal je er misschien nog aan herinneren, maar het leeft dan misschien niet meer bij jezelf of familie. Ik vind het belangrijk om de Indische gewoonten en kennis in stand te houden. Tijdens de laatste Indië-herdenking in Dordrecht (15 augustus 2021) heb ik dat ook gezegd.’

Wat maakt jouw boek anders dan andere Indische verhalenboeken?

In de boeken Kind in Indië worden de familieverhalen levendiger doordat er een combinatie is van persoonlijke verhalen die in hun context vallen binnen de familiestamboom resulterend uit genealogie. De verhalen sluiten vaak mooi aan op het stamboomonderzoek. Het is natuurlijk altijd leuk om te ontdekken waar iemands verre wortels liggen. De verhalen van de ouderen zijn ook erg belangrijk voor het stamboomonderzoek, omdat er al heel snel personen kunnen worden gevonden, of er aanwijzingen komen voor waar te zoeken, terwijl er ander veel langer gezocht zou moeten worden. Als ik zelf bijvoorbeeld bepaalde informatie al van mijn grootouders had vernomen, dan had ik een heel uitgebreid stamboomonderzoek niet nodig gehad.’

In 2015, kwam de documentaire Buitenkampers van Hetty Naaijkens-Retel Helmrich uit. Kevin zag de docu en vond dat er meer van dit soort documentaires moesten komen. ‘Dit vind ik hele interessante verhalen om te horen. Ik heb weleens met de gedachten gespeeld om Andere Tijden te verzoeken om meer onderzoek naar de Indische geschiedenis te doen en dit soort documentaires te maken.’ Inmiddels is de samenleving bijgedraaid en zijn er momenteel best veel initiatieven om dit soort verhalen op verschillende manier te bewaren, maar ook algemener om het Indisch Erfgoed te borgen.

‘Het grappige vind ik dat er uiteindelijk ook een aantal geïnterviewden in Buitenkampers een portretverhaal in Kind in Indië hebben. Ik had nooit verwacht die mensen te kunnen spreken. Onbewust kies je voor dingen die je wilt, en dan raakt daar uiteindelijk in terecht. Zo voel ik het ook met het project. Alles valt dan wel zo’n beetje op z’n plek.’ Kevin is de vrijwilligers van Arjati zoals Magda en Elly nog altijd dankbaar voor de ondersteuning en hun bijdrage in het boekproject.

Charlene voegt nog toe aan deze vraag: ‘Je moet durven om jouw passie en droom achterna te gaan. Gewoon doen, en dan zie je wel wat er verder op je pad zal komen. De dingen die het alleen maar zullen gaan bemoedigen en bespoedigen, komen dan min of meer automatisch op je pad. Op dat moment is dat het doel waar je voor je gevoel aan moet werken. Het is je roeping, ieder heeft daarvoor zijn eigen draai voor een geloof.

Wat ben jij te weten gekomen over jouw eigen Indische achtergrond wat niet eerder is verteld door je familie?

‘Dat is wel heel veel,’ lacht hij. ‘Wat sappig is, oma vertelde dat zij een Balinese prinses is. Ook in notities van mijn oudste tante heb ik dat gelezen en dat hun opa de koning van Bali zou zijn. In onze familie leeft dat niet zo, maar is het wel bekend.’

Op welk moment tijdens het project, voelde jij je één in jouw eigen Indische geschiedenis verhaal?

Door het project heb ik een goede inschatting kunnen maken van hoe het leven moet zijn geweest van mijn eigen grootouders. Als ik het project niet zou hebben gedaan, dan had ik er persoonlijk niet zo veel over geweten. Maar dat was ook de insteek van het boek. Veel onderwerpen die ik heb gehoord zijn in het boek gezet. Dit heb ik bewust gedaan voor lezers die met dezelfde vragen rondlopen als ik.’

‘Tijdens het interviewen merkte ik natuurlijk ook wel gelijkenissen op met mijn eigen Indische grootouders. Niet alleen de soort verhalen, maar ook de manier van vertellen en gedragingen. Je voelt je dan toch meer op je gemak, en vertrouwd. Zo voelde het andersom ook wel, denk ik. Je hebt een onuitgesproken wederzijds begrip voor elkaar. Je deelt immers een geschiedenis, al zitten er twee of drie generatie verschil tussen de geïnterviewden en mijzelf. Uit de dynamiek die ontstaat merk je snel over welk onderwerp je wel of niet kan vragen. Uiteraard probeer je als interviewer zoveel mogelijk te weten te komen, maar uit respect houd je je aan bepaalde grenzen. Dat is toch het prettigst en productiefst voor iedereen.’

Stichting Arjati

Jan Willemenstraat 9

5103 AD Dongen

info@arjati.nl

Indisch Museum

Joseph Poelaertsstraat 1

4827 EL Breda

indischmuseum@arjati.nl

Volg ons op onze socials

Design en beheer: Banse Project Management