Ontdek gisteren, begrijp vandaag. Dat is de titel van de maand van de geschiedenis van dit jaar. Stichting Arjati besteedt hier aandacht aan op zondag 28 oktober en ‘speelt’ met het landelijke thema: opstand. Een publiek van een kleine 25 personen komt bijeen in de multifunctionele ruimte van Woonzorgcentrum Raffy om te luisteren naar het verhaal van Kees Wouters en Liesje de Leeuw.
Kees Wouters, historicus en filmmaker o.a. van de film Een andere warmte, begint de historische context weer te geven. Hij vertelt feitelijke informatie, hoe Nederland in de jaren ’50 circa 9 miljoen inwoners telde. Langzamerhand is het inwonertal gestegen, o.a. door de komst van de eerste migranten. Hiertoe behoorden ook de Indische Nederlanders. Hij schetst een beeld van Nederland na de oorlog, het gebrek aan woningen en gebrek aan werk voor iedereen. En hoe moeilijk het was voor de repatrianten die hier kwamen.
Liesje de Leeuw, schrijfster van o.a. “Een leven lang zwijgen” begint met haar verhaal. Men moest kiezen tussen Warga Negara of repatriëring. Bij de keuze van repatriëring had men te maken met het kennismaken met het vaderland, Nederland. Indische Nederlanders hadden wel degelijk een ruime kennis over de Nederlandse topografie, maar hadden geen idee van de werkelijkheid waarin zij terecht kwamen.
In de eerste jaren van de repatriëring was er geen sprake van opstand door de Indische Nederlanders die binnenkwamen. Individueel waren ze gewoon te uitgeput om nog tot enige opstand te komen. Dit had te maken met oorlog, traumatische ervaringen enzovoort. En collectieve opstand werd helemaal ingewikkeld. Want opstand, waartegen? Opstand tegen het einde van het koloniale tijdperk In het nieuwe Indonesië was onmogelijk.
Was er dan helemaal geen opstand? Liesje vertelt hoe – eenmaal in Nederland aangekomen- de opstand of “stil verzet” binnen de Indische gemeenschap o.a. tot uiting kwam.
- De Nederlandse overheid betuttelde de Indische mensen en behandelden hen net of zij geen weet hadden van huishoudelijke taken. Zoals hoe je aardappels schilt, of hoe je een laken gebruikte of hoe je met geld moest omgaan. Indische mensen gingen ondanks die betutteling hun eigen gang.
- ‘Soedah laat maar’ kan ook geïnterpreteerd worden als geen passieve houding, maar meer een houding van bewust ‘Laat maar, want ze weten niet beter’. Het accepteren van het gebrek aan kennis aan de Nederlandse kant. Het niet meer duidelijk over de Indische geschiedenis willen blijven uitleggen en het niet meer serieus antwoord willen geven op vragen als waar de Indische mensen Nederlands hebben geleerd. Immers met het ad-rem antwoord ‘oh dat hebben we tijdens de bootreis geleerd’ was men al tevreden.
- Geloof hebben in eigen identiteit. Dat geloof wordt goed verwoord in het citaat “ geen Belanda-vis, geen Orang Indonesia-vlees. Maar Bulus is ook goed. Dit citaat is afkomstig uit het werk van Tjalie Robinson.
- Robinson was de grondlegger van de Indisch sociaal-culturele groepsvorming. Op de eigen bijeenkomsten konden de specifiek Indische waarden en omgangsvormen behouden blijven.
- Kritiek over regeringsstandpunten door Indische Nederlanders leidde jaren later tot enige erkenning.
Liesje stelt dat de houding van ‘stil verzet’ heeft bijgedragen aan de bevestiging van de eigen, de Indische identiteit. Zij meent dat dit ook nog voortgaat. Het gaat niet om een opstand tégen, maar een strijd vóór, Voor een maatschappij waar uitsluiting is uitgesloten. Dat wil zeggen een maatschappij waarin vlees, vis en bulus even veel waard is.
Liesje sluit haar verhaal af met een gedicht dat haar dochter schreef voor haar grootvader: “Anakku dewe”.
Op deze manier kan men opstand in vele vormen vertellen en uitleggen wat voor betekenis dit voor ieder heeft.
Na de verhalen van Kees en Liesje is het de beurt aan de bezoekers. Lichte discussies ontstaan over hetgeen gezegd is en verschillende bezoekers herkennen zich in het verhaal van Liesje. Ook zij laten een stukje zien van hun eigen verleden en hoe zij ‘stil verzet’ ervaren hebben.
En nog meer verhalen komen los tijdens een kopje koffie of thee met spekkoek, die na de lezing klaar stond in de aangrenzende ruimte. Het was mooi om te zien hoe herkenning van deze bijzondere lezing met elkaar gedeeld werd. En dat dit bij ieder weer tot een herinnering van ‘gisteren’ kwam om vandaag te kunnen begrijpen.
Sampai berjumpa lagi!
Charlene Vodegel