In gesprek met de heer Engel
‘Het was heel plezierig met hem te praten over zijn verleden in Indië en de overgang naar Nederland in 1950. Hij was heel open en heeft veel humor. Voor mij was het ook leuk te praten met een vroegere collega (mijn vader heeft ook in kazerne Chasse gediend) van mijn vader.
Het interview
Toen de oorlog uitbrak in 1941 en Japan het toenmalige Nederlands-Indië binnenviel was hij een jongen van 16 jaar. Hij was nog te jong om bij het KNIL te gaan. Wèl heeft hij meegemaakt hoe de Japanse bezettingsmacht te keer ging. Alles wat blank was en ook de Indische Nederlanders werden in kampen opgesloten. De Japanners gingen niet bepaald zachtzinnig tekeer; je moest voor hun diep buigen en anders kreeg je flinke klappen of erger. In 1945 werden ze bevrijd door de Ghurka’s een elite eenheid van het Engelse Leger. Maar de bevrijding was geen bevrijding.
Na de Japanse bezettingsperiode volgde de bersiaptijd en de heer Engel vertelde dat die tijd nog erger was dan de oorlog. Het was complete chaos en in die periode sloot hij zich aan bij het KNIL. In 1950 ging de heer Engel met zijn moeder per boot met vele andere Indsche Nederlanders naar Nederland. In de eerste instantie kwamen ze in kamp Westerbork (waar toen recentelijk de Joden naar Duitsland werden getransporteerd!). Na een paar maanden gingen ze naar Bedum (dicht bij Groningen), waar ze met een ander gezin in een parochiehuis werden ondergebracht. Het leven was daar aanzienlijk beter. De Nederlanders vroegen hoe snel ze toch Nederlands hebben geleerd op de boot! Veel Nederlanders dachten dat ze zo uit de rimboe kwamen. En dat terwijl ze veelal goed onderwijs hadden gehad in Nederlands-Indië.
De heer Engel ging van het KNIL naar de KL (Koninklijke Landmacht) en begon zijn loopbaan in Wezep. De overgang naar de KL was niet bepaald gemakkelijk, het was flink aanpassen. De ervaren ex-KNIL militairen moesten weer van opnieuw leren. Een aantal zag het niet meer zitten en verlieten de KL. Zelf ging hij o.a. op missie naar o.a. Libanon.