Indie Herdenking Breda 2011

‘Eerst was er nog dat sprankje hoop’

Het thema ‘Eerst was er nog dat sprankje hoop’ was dit jaar gekozen door de werkgroep Herdenking van de Stichting Arjati. In dit artikel een korte impressie van de herdenking, de uitgeschreven voordrachten.

Het was 12.00 uur en de eerste bezoekers kwamen Raffy binnen druppelen. Zij werden hartelijk ontvangen door de militairen van het Korps Nationale Reserve en onze vrijwilligers. Verschillende bezoekers namen al plaats in de tent om maar alvast een goede plaats te hebben en luisterden meteen maar naar de soundcheck van Ensemble Sebastian, die de herdenking muzikaal zou ondersteunen. Stilletjes aan werd het steeds drukker en drukker en om 13.30 uur waren alle 400 stoelen die in de tent geplaatst waren door zowel bezoekers als bewoners bezet. De extra bankjes achter in de tent kwamen goed van pas. Ook die waren binnen de kortste keren bezet. Met de bezoekers en bewoners die de herdenking van achter het glas wilden bijwonen, werd het aantal aanwezigen zeker op meer dan 500 personen geschat.

Toen om 13.45 uur het Ensemble Sebastian begon te spelen, was de toon gezet. Het werd muisstil en met af en toe applaus waren alle aanwezigen met volle aandacht bij wat er door de sprekers gezegd werd. De toespraak van mw. Holslag gaf weer hoeveel kracht ‘hoop’ kan geven en wat er met je gebeurt als de ‘hoop’ verdwijnt. Samen met haar dochter Hedy vertelde ze deze indringende gebeurtenis.

Toespraak mevrouw Holslag

Dit verhaal gaat over de gebeurtenissen van de familie van mijn overleden man Ruud Holslag tijdens en na de oorlog. Dit gezin was een echt KNIL-gezin.

Mijn schoonmoeder weet wat het betekent om jarenlang tussen hoop en vrees te balanceren. Om niet te weten of man en kinderen nog in leven zijn. Zij was één van de vele vrouwen die afscheid nam van  man en kinderen, die weggingen om het KNIL te dienen. Voor haar betekende dit een afscheid van haar man Petrus en haar 5 zonen Louis, Guus, Peter, Joop, Theo en Ruud. Een afscheid waarvan ze hoopte dat die tijdelijk was, want niets was meer zeker in oorlogstijd. Haar hoop gaf haar kracht en  zij wilde sterk zijn voor haar man en voor haar kinderen. En samen met andere vrouwen deelde ze deze hoop.

Naarmate de oorlogsdreiging toenam en er overal

–         berichten te horen waren over slachtoffers, waaronder burgers en militairen die in de val waren gelopen,

–         berichten te horen waren over jongens en mannen die  opgepakt waren en in gevangenissen en kampen terecht waren gekomen

groeide de onrust bij haar. Haar hoop op een goede afloop nam beetje bij beetje af, maar zij wilde hier niet aan toegeven. Zij wilde blijven hopen en sterk blijven voor haar man en kinderen. Maar van binnen knaagde de vraag ‘Komen ze nog wel thuis?’

Het wachten was verschrikkelijk. Iedere dag hoopte ze dat haar man of één van haar zonen terug zou komen. Stapeltjes kleren en de foto van haar man lagen te wachten op hun terugkeer. Na de oorlog komen Louis, Guus, Joop, Theo en Ruud terug. Haar zoon Peter is daar niet bij. Hij blijkt aan het einde van de oorlog te zijn overleden. Verdriet overheerst de vreugde van de terugkomst van haar andere zonen. Over haar man is niets bekend. Toch weer die hoop dat hij misschien nog in leven is. En zijnstapeltje kleren en zijn foto liet mijn schoonmoeder staan. ‘Je weet toch niet….?’ Berichten over ‘vermist, maar ogenschijnlijk vermoord’ wil mijn schoonmoeder niet horen.

Na 8 jaar wachten, na 8 jaar lang tussen hoop en vrees geleefd te hebben hoort mijn schoonmoeder dat haar man is gevonden in een massagraf. Zijn lichaam was er niet meer, alleen zijn metalen legerplaatje. Het laatste sprankje hoop dat mijn schoonmoeder had, is niet meer. En met het verdwijnen van dat laatste sprankje hoop verdween ook de kracht uit haar leven. Het verdriet zat te diep Hier werd niet over gesproken. Ze staarde alleen nog maar voor haar uit. Ze is er niet meer overheen gekomen.

Daarop aansluitend speelde het Ensemble Sebastian een krontjongnummer, waarbij velen hun emoties lieten gaan.

Burgemeester van der Velden maakte een verbinding met verdriet, waarvan iedereen weet wat dat inhoudt. Ook liet hij horen dat Breda er trots op is dat er op deze manier aandacht aan deze herdenking besteed wordt.

Toespraak burgemeester Van der Velden

Dames en heren,

Vandaag staan we stil bij een stukje Nederlandse geschiedenis dat lang onderbelicht is gebleven.
 
Een zwarte bladzijde waar niet veel over gesproken wordt.
 
Maar het herdenken van de Tweede Wereldoorlog blijft belangrijk.
 
De verschrikkelijke strijd die juist óók in de Oost geleverd werd en alle mensenlevens die daar verloren zijn gegaan, mogen we niet vergeten. Officieel markeert 15 augustus 1945 het einde van de Tweede Wereldoorlog met de capitulatie van Japan.
 
Maar voor Nederlands Indië begon toen een ellendige periode.
 
 
 
Herdenken betekent dat het verhaal verteld blijft worden.
 
Dat dingen worden doorgegeven.
 
En dat de geschiedenis niet vergeten wordt.
 
Juist door deze herdenking, hier in de tuin van Raffy, blijft het verhaal van de oorlog in de Oost maar ook van de jaren van de Bersiapperiode leven.
 
Want dat mag niet vergeten worden.
 
 
 
Ieder jaar kiest de stichting Arjati een thema om aan de Indiëherdenking te verbinden.
 
Dit zorgt voor een invalshoek of ‘een bril’ waarmee we naar deze pijnlijke periode kijken.
 
Het zorgt er ook voor dat we een vertaling kunnen maken naar het heden en ieders eigen leefomgeving.
 
Het thema luidt dit jaar: ‘Eerst was er nog dat sprankje hoop’.
 
Een zin met impact.
 
Want hij of zij die deze zin uitspreekt, wil eigenlijk zeggen dat de hoop verdwenen is.
 
Wat overblijft is vaak verdriet en een enorm gemis.
 
Je hoeft geen oorlog meegemaakt te hebben om te begrijpen waar dit over gaat.
 
 
 
Het verhaal van mevrouw Holslag dat wij zojuist hoorden, illustreert deze emoties op indringende wijze.
 
De hoop op de terugkeer van een geliefde die vermist is en altijd de vrees dat het weleens gruwelijk afgelopen kan zijn.
 
Het zijn angsten en gevoelens waar familie en geliefden tóen maar ook nú mee worstelen.
 
Zo lang er geen lichaam zonder ziel is aangetroffen, kan een mens veel kracht halen uit het idee van een toekomstige omhelzing of glimlach.
 
Met de overhandiging van het metalen identiteitsplaatje wist de schoonmoeder van mevrouw Holslag dat ook haar laatste sprankje hoop werd afgenomen…
 
 
 
Ik bedank de stichting Arjati en woonzorgcentrum Raffy voor de inzet die u ieder jaar toont om deze herdenking mogelijk te maken.
 
U mag best weten dat ik trots ben dat er in Breda zo respectvol en met zoveel toewijding deze, maar ook andere herdenkingen, georganiseerd worden.
 
Herdenkingen die onszelf alert houden en onze kinderen bewust maken dat vrijheid en gelijkheid geen vanzelfsprekende begrippen zijn.
 
Dat we deze waarden nooit vanzelfsprekend moeten achten, maar ze moeten koesteren en beschermen waar nodig.
 
 
 
Graag sluit ik af met een gedicht van Louise Broekhuysen met de titel ‘Namen’:
 
 
 
Noem de namen. Fluister, schreeuw
 
al luistert bijna niemand meer.
 
De velden blijven volgekruist
 
tot aan de horizon;
 
onder dezelfde noemer
 
één voor één verwoord.
 
 
 
Wie noemt de naamlozen?
 
Na veertig, vijftig, zestig jaar
 
nog altijd geen bericht,
 
geen landkaart uit te vaardigen
 
met tekens bij de kuilen,
 
geen handvol eigen grond
 
waarin zij zijn bewaard –
 
 
 
Het boek blijft open. Fluister,
 
schreeuw – en luister naar de stilte
 
waarin alle namen zijn gehoord.
 
 
 
 
 
Ik dank u wel.

De 3e spreker, mevrouw Pattikawa, droeg het gedicht ‘In mijn en ieder hart’ van Bahar Azizi op een zeer indrukwekkende wijze voor.

In mijn en ieder hart

Nooit begreep ik
Je kwam nooit
Nooit terug

Als druppels water
Druppels bloed
die neerkomen op de
Bloemen
Onze bloemen
Ons leven

Verplichtend
Trots en dapper
Als een ridder ging je

Nooit begreep ik
Je kwam nooit
Nooit terug

In elk glimlach
Zie ik je terug
In elk traan
Zie ik je weggaan

Wij allen vrij
Als vliegende vogels

Niet vergeten
Nooit vergeten
In mijn en ieder hart

Vandaag
denk ik aan jou
Net als gister vandaag was
En morgen vandaag wordt

Nu begrijp ik het
Je bent nooit weg geweest
Altijd hier
Altijd vrij

Wij allen vrij
Als vliegende vogels

Na de toespraken volgde de ceremonie van de 1 minuut stilte en het hijsen van de vlag, waarbij Bart Felet – alweer aanwezig voor het 8e jaar – Taptoe en Reveille op zijn trompet speelde. Ook bijzonder was om daarna zo’n grote groep mensen met zoveel hartstocht het Wilhelmus te horen zingen. Als eerste mochten daarna de heren Klaarmond en Roomer – bewoners van Raffy – en de heer Jurgens – voorzitter RvT van Raffy – een bloemstuk leggen, waarna nog vele andere bloemstukken volgden. Namens Stichting Arjati werd het laatste bloemstuk gelegd door mevrouw Holslag en Ernst Breuer.

Met een We’ll meet again door het Ensemble Sebastian werd het defilé geopend door burgemeester van der Velden en de heer Roomer, bewoner van Raffy. Velen bleven buiten luisteren naar de muziek en nog lang werd er nagepraat over de herdenking en de ervaringen uit de oorlog. De tentoonstelling van Will van der Corput werd druk bezocht en ook voor de informatie tafel over de kampen en de tweedehandsboek verkoop die door Ankie Cordier de Croust e.a. bemand werd was veel belangstelling. Om 16.00 uur werd het buffet geopend voor iedereen die zich daarvoor aangemeld had. Een heerlijke nasi rames werd ons voorgeschoteld en het was zeker tot 18.00 uur eer de laatste bezoekers huiswaarts gingen.

Al met al een herdenking waar we met een goed gevoel aan terug kunnen denken. Dank zij de ondersteuning van vrijwilligers van zowel Arjati als Raffy, van de militairen van het Korps Nationale Reserve en medewerkersers van Stichting Raffy en geldelijke bijdragen van particulieren, van de gemeente Breda en van het Coöperatiefonds van de Rabobank is het Arjati gelukt om deze herdenking te realiseren. Iedereen nogmaals hartelijk dank!

Stichting Arjati

Jan Willemenstraat 9

5103 AD Dongen

info@arjati.nl

Indisch Museum

Joseph Poelaertsstraat 1

4827 EL Breda

indischmuseum@arjati.nl

Volg ons op onze socials

Design en beheer: Banse Project Management